Ik moest wel even slikken: onze oudste zoon Boris was van jongs af aan een enthousiast lezer, maar onze jongste zoon Casper hélemaal niet. Boris verslond op zijn negende reeds alle Beckmannen, Hartmannen en Biegels, terwijl Casper huistelefoons aanlegde; van fietslampjes een nieuwe kerstboomverlichting ontwierp; zijn kamer als discotheek inrichtte en ondertussen alle stoppen liet doorslaan. Casper was (en is) een doener. Geen ‘leeskind’ maar een ‘leefkind’ zou Annie M.G. Schmidt gezegd hebben.
Hij ‘las’ wel elke ochtend de krant. Dat wil zeggen dat hij de koppen snelde en de inleidende stukjes op de artikelen las. Wij bleven hem wel iedere avond voorlezen op de rand van zijn bed. Dat vond hij heerlijk. Na een drukke dag vol technische activiteiten lag hij met genoegen te luisteren. We deden wel eens een poging om hem te verleiden tot zelf lezen. Dan stopten we op een spannend moment en zeiden: ‘Morgen weer verder of wil je misschien zelf…?’ Maar dan gaf hij ons een zoen, ging liggen en viel als een blok in slaap.
Ook toen hij ouder werd en naar de middelbare school ging, bléven we voorlezen. Dit in tegenstelling tot zijn grote broer. Na groep acht vond hij het niet meer nodig. (‘Zeg, ik ben geen kleuter meer.’) Hij dook voortaan zelf in een boek voor hij ging slapen. Maar Casper bleef een trouwe luisteraar.
Op een avond, Casper was al veertien, zag ik nog laat licht branden op zijn kamer. Ik maakte zachtjes de deur open in de vooronderstelling dat hij vergeten was zijn lamp uit te doen. Tot mijn grote verbazing lag hij te lezen. We waren net begonnen in ‘Haas’ van Paul Biegel en hij vond dat zo boeiend dat hij wilde weten hoe het verder ging. Ik heb heel zachtjes de deur dicht gedaan, ben naar beneden geslopen en juichte tegen mijn vrouw: ‘Casper leest!’
Daarna begon hij steeds meer zelf te lezen. Niet alleen de krant maar ook boeken. Nu is hij een echte vakantielezer. Als hij met zijn gezin vertrekt, plundert hij nog gauw even de boekenkast van zijn ouders en leest het ene boek na het andere. Daarom durf ik tegen ouders die wanhopig zijn om dat hun kind niet leest, te zeggen: Blijf voorlezen! Zelfs als de kinderen wat ouder zijn. Wanneer wij op vakantie gingen, kozen we met elkaar een jeugdboek uit en elke avond las ik voor.
Op zijn zeventiende nam Boris voor het eerst een vriendinnetje mee en ik dacht: nu is het afgelopen met het voorlezen. Ik wilde hem niet in verlegenheid brengen tegenover zijn meisje. Daarom begon ik er maar niet over. Maar tegen een uur of negen ’s avonds zei zijn vriendin: ‘Je zou toch voorlezen? Boris zei dat je dat altijd doet op vakanties. Ik heb me daar heel erg op verheugd.’
Gelukkig had ik De meester van de zwarte molen meegenomen. Ik wilde dat boek graag zelf nog eens lezen. Het werden weer mooie voorleesavonden, daar in dat huisje in de Ardennen
Een ode aan het (voor-)leesplezier!
Door Jacques Vriens genoemde boeken in deze blog:
- Haas van Paul Biegel
- Meester van de Zwarte Molen van Otfried Preußler
Krabat belandt als leerling op een molen diep in de sombere bossen van Bohemen. De molen blijkt een school voor zwarte kunst te zijn en de molenaar is Meester in de toverkunst. Twaalf knechten houdt hij gevangen, twaalf leerlingen. Weglopen is onmogelijk, want alle wegen lopen terug naar de molen. Krabat gaat de strijd aan.
Klik op de afbeelding van het boek voor een leesfragment