Met een compliment voor een boek doe je me altijd een plezier, dus ik was opgetogen toen in één week twee kleuterleerkrachten mij vertelden dat ze veel gehad hadden aan het prentenboek ‘Handje?’ dat ik maakte samen met tekenaar Wouter Tulp. De eerste leerkracht was blij met het boek omdat zij het goed kon gebruiken bij het thema ‘Dieren’. De tweede omdat het boek van pas was gekomen bij het thema ‘Mediawijsheid’.
Hoe opbeurend en complimenteus dit ook klonk, het riep ook vragen bij me op. Ik had, dacht ik, een grappig verhaal gemaakt over een meisje dat op inventieve wijze haar eigen zin doorzet en alle grote mensen te slim af is. Dat in het boek dierentuindieren voorkomen en een vader die wel erg veel aandacht heeft voor zijn telefoon, is bijzaak, wat mij betreft. Maar juist deze niet-essentiële elementen hadden de leerkrachten er uitgepikt en gebruikt voor lessen over ‘Dieren’ en ‘Mediawijsheid’. En dan is er bij ditzelfde boek ‘Handje?’ ook nog lesmateriaal gemaakt waarin ‘Meetkunde’ centraal staat. Waarbij bijvoorbeeld de hoeden in het boek geteld moeten worden en een plattegrond van de dierentuin wordt gemaakt.
Je kan blijkbaar veel kanten op met dit boek. En niet alleen met dit boek, met álle prentenboeken. Ze worden in kleuterklassen gebruikt als kapstok voor alle mogelijke lessen over alle mogelijke thema’s, zo heb ik begrepen.
Ergens is het natuurlijk prachtig dat prentenboeken zo goed van pas komen. En dat mooi lesmateriaal bij gemaakt wordt. Ik zou zeggen: leerkrachten, doe met de boeken wat je wilt! Ik vind dat prima. Echt. Geloof me. Maar waar ik bang voor ben – lach me gerust uit, misschien maak ik me druk om niks – is dat de boeken zelf niet gezien worden. Wanneer je naar een prentenboek kijkt vanuit een thema dat behandeld moet worden, en wanneer dat thema niet aan de kern van het boek raakt, loop je dan niet het risico dat je mist wat het boek wil zeggen? Dat is immers niet altijd niet meteen evident. Soms vraagt een boek, ook een prentenboek, erom herlezen en besproken te worden voor het zich laat kennen.
Is het misschien een idee om een ‘themavrij kwartiertje’ in te lassen? Of een plek in de klas tot ‘themavrije hoek’ te bombarderen? In die tijd of op die plek mag absoluut geen kennis of vaardigheid worden overgedragen. Verboden. Er mag alleen voorgelezen worden. Zodat de boeken gezien worden. Dan leren de kinderen ongemerkt tóch weer iets: dat verhalen bijzonder zijn. Dat ze je kunnen raken, je kunnen ontroeren, je in spanning kunnen laten zitten en je kunnen laten lachen. En dat je van boeken kunt houden. Dat is interessant in het licht van de ‘leescrisis’ waar we veel over horen. Maar daarover een andere keer…
Wat vindt u? Maak ik me druk om niks? Heeft u misschien al een ‘themavrij kwartiertje’ en heet het gewoon ‘voorleestijd”? Ik hoor het graag! Reageren kan via de instagram of Facebook pagina van Het Ministerie van Boekenzaken.
Tjibbe Veldkamp