Bij mij op school startten we al in groep 1 met boekbesprekingen, waarbij het uitgangspunt was: ‘Vertel iets over een boek dat volgens jou zó leuk, goed, spannend, grappig of ontroerend is, dat je er reclame voor wilt maken.’ Als ‘voorzetje’ nam de leerkracht van groep 1 haar/zijn eigen lievelingsprentenboeken mee en vertelde daarover en las eruit voor.
Na verloop van tijd werden kinderen uitgenodigd (op vrijwillige basis) om hun eigen favoriete boek mee te brengen. Natuurlijk krijg je dan een breed aanbod: van Walt Disney tot Max Velthuijs, maar dat maakte niet uit, want elk boek werd door de juf of meester met gejuich ontvangen.
In de hogere groepen bleef de gewoonte dat de leerkracht aan het begin van het jaar eerst zelf een boek besprak en daarna gingen de kinderen aan de slag. Uitgangspunt bleef ook: maak reclame voor een boek dat jij leuk vindt, zonder toeters en bellen. Dus PowerPoint, boekendozen enz. hoeft absoluut niet. In de hogere groepen werd wel iets meer gevraagd. In groep drie beperkte het zich nog tot het noemen van de titel en de schrijver; de korte inhoud vertellen; een klein stukje voorlezen en enkele plaatjes laten zien. Vanaf groep zes stimuleerden we de kinderen ook nog een paar andere boeken van de schrijver mee te nemen en daarover te vertellen. In groep 7 en 8 vertelden de ‘sprekers’ ook iets over de schrijver zelf en konden ze er voor kiezen meer fragmenten uit het boek voor te lezen. Kinderen die er tegenop zagen om een boekbespreking te houden, deden dat samen met een vriendje of vriendinnetje. Ze mochten ook een ‘generale repetitie’ houden in ‘het kamertje’ voor een of meer klasgenootjes.
Kortom: vooral veel leesplezier en geen stress!
Jacques Vriens